Jaarverslag bijeneters 2014 in ons land en in Duitsland
Zoals elk jaar steeg na de eerste waarnemingen van bijeneters in ons land de spanning bij ons. Dagelijks werd er bij de broedlocatie van vorig jaar gekeken of er al bijeneters te zien waren. Vorige winter werd nog een steilwand aangelegd. De informatie vanuit het buitenland werd verwerkt in de gekozen locatie. Bomen, water, ruigtes en vee waren in de directe nabijheid van de locatie aanwezig. Ook werd ook nu weer de bovenkant van het steilwandje afgedekt met multiplex platen. Dit om het onderliggende zand droog te houden, zodat de temperatuur in de wand wat meer stabiel blijft en tijdens zware regenbuien en harde wind niet te veel afkoelt. Ook is de steilwand niet meer onderhevig aan erosie door regenval.
De eerste waarnemingen van 2014 werden gedaan op 25 april bij de Telpost Breskens. Dit betrof één exemplaar. Ook op 25 april werden er drie bijeneters op Texel waargenomen. Deze vogels hadden het er waarschijnlijk best naar hun zin want ze zijn tot 2 mei op het eiland gebleven. De volgende dagen werden er in Nederland op diverse plaatsen waarnemingen gedaan. Op 5 mei stopten de meldingen. Nederland werd geteisterd door veel regenval. Niet het weer wat een bijeneter nu het meest nodig heeft. In Nederland is de eerste helft van mei belangrijk voor de instroom van bijeneters. Deze weersomstandigheden konden wel eens een negatief gevolg krijgen wat betreft het vestigen van evt. broedparen. Op 15 mei werden in sommige gedeelten van Nederland af en toe weer waarnemingen gedaan. In de regio van Meppel hebben wij echter geen bijeneters kunnen ontwaren. Later kregen wij toch nog een melding binnen dat er een bijeneter gezien was bij de broedlocatie van vorig jaar. Door de regenval waren de werkzaamheden in het agrarisch gebied nog niet verricht. Gras maaien e.d. moest nog gebeuren. Dit kan een reden geweest zijn dat de bijeneters hun broedlocatie voor gezien hielden vanwege te veel activiteiten in de directe omgeving en doorgetrokken zijn naar elders. Helaas hadden wij dus bij ons in de buurt in 2014 geen broedgevallen van bijeneter's.
Pas veel later in het seizoen, namelijk begin augustus, kregen wij een melding van een paartje bijeneters in het duingebied bij Santpoort. Dit broedgeval werd half juli ontdekt. De vos had het echter ook ontdekt en het nest met de aanwezige jongen gepredeerd. Toen de bijeneters vertrokken waren, hebben wij in overleg met Natuurmonumenten een bezoek gebracht aan dit nest. De nestplaats was gelegen aan een duinmeer. Wij waren dan ook benieuwd of er verschil zat tussen de prooien in het binnenland en de prooien aan de kust. Matthias Koster, die al jaren onderzoek doet naar de prooien van bijeneters, heeft deze gedetermineerd. Grote verschillen tussen broedgevallen in het binnenland en het broedgeval bij het duinmeer zaten er niet in. Wel werden meer libelles aangevoerd. Dit was echter ook te verwachten door de aanwezigheid van het duinmeer. Compleet overzicht van de onderzochte prooiresten is reeds vermeld op de site.
Ondertussen zijn de prooiresten van het nest in het Reestdal van 2013 gedetermineerd. Van dit nest zijn de eieren niet uitgekomen (zie jaarverslag 2013). De prooiresten, die achtergebleven waren in het nest, waren dus van de beide ouders. Wij waren dus ook zeer benieuwd of er eventueel verschillen waren in wat de ouders aten en wat ze aan de jongen voerden. Prooiresten waren voldoende aanwezig, daar de beide ouders pas op 23 augustus met het broeden waren gestopt.
Resultaten;
Het totaal aantal prooien is groot te noemen. Het komt overeen met een succesvol nest, waarvan een aantal jongen zijn uitgevlogen. Wat ook opvalt, is dat het percentage geconsumeerde bijen veel hoger is dan de resultaten van de onderzoeken van andere broedgevallen. Het is ons niet bekend of er in de buurt van de nestlocatie bijenkasten hebben gestaan. Van de voorgaande jaren, zijn de prooiresten van deze broedlocatie ook onderzocht. Door navraag bij bewoners in het gebied bleek, dat de aanwezigheid van bijenkasten bij hen onbekend was. Dit zou dus weleens kunnen inhouden, dat de oude vogels een ander dieet hebben dan hun jongen. Dit is echter een onbekend fenomeen en bij toekomstige broedgevallen, die mogelijkheden bieden om zonder buitenproportionele verstoring onderzoek te doen, zal het zinvol zijn om dit verder te onderzoeken.
In de bovenstaande grafiek staan aan de linkerkant de prooiresten van 2013 van het Reestdal weergegeven. In de rechterkolom staan de landelijke gemiddelden van bijna 39.000 prooien afgebeeld. Duidelijk is het afwijkend percentage bijen.
Dit jaar zijn wij begonnen om alle waarnemingen in kaart te brengen. Dit is natuurlijk een zeer lastige opgave. Op sommige locaties worden dezelfde bijenters door meerdere personen gemeld. Dit is natuurlijk overduidelijk en worden slechts als 1x genoteerd. Overvliegende bijeneters kunnen natuurlijk ook op meerdere totaal verschillende locaties gezien worden. Dit echter is niet te controleren, zodat het totaal in Nederland verblijvende bijeneters een moeilijke zaak is. Wanneer wij echter deze methode ook de volgende jaren blijven hanteren, zal er een beeld uitkomen van de in Nederland verblijvende bijeneters. Vooral wanneer er waarnemingen op zelfde dagen en ongeveer dezelfde tijd op diverse plaatsen worden gedaan. Het is echter wel een gegeven dat, wanneer je de waarnemingen van de vorige jaren erbij pakt, je een duidelijke toename van de aantallen waargenomen vogels ziet.
Hoe gaat het nu in onze buurlanden?
Vanuit het buitenland horen wij goede geluiden. In Engeland is sinds vele jaren weer een broedgeval geweest. Later was er sprake van zelfs twee broedgevallen. Vanuit België, waar wij de vorige jaren ondanks onze pogingen geen meldingen binnen kregen, vernamen wij dat er een broedgeval (buiten de bekende broedgevallen bij Wachtebeke?) was geweest in de buurt van Luxemburgse grens.
Het jaar 2014 was in Duitsland een zeer goed bijeneter jaar. Door het opzetten van een data bank voor broedgevallen in Duitsland wordt er steeds meer zicht gekregen op de populatie in dit land.
Zoals wij ook in Nederland contactpersonen hebben, is de werkgroep in Duitsland overgegaan tot het aanstellen van regiocoördinatoren. Dit is natuurlijk ook niet verwonderlijk omdat dit land vele malen groter is als Nederland. Momenteel hebben ze voor de regio’s Baden Württemberg, Beieren, Sachsen-Anhalt, Sachsen, Brandenburg, Nordrhein-Westfalen en Rheinland-Pfalz coördinatoren. Verder is er een samenwerkingsverband met drie kerngebieden in Oostenrijk, Zwitserland en Denemarken. Ook zijn nu de eerste contacten gelegd met Tsjechië.
Aantal ontwikkelingen in Duitsland
Het gaat de bijeneters in dit land voor de wind. In 2014 wordt het aantal broedparen op bijna 1300 geschat. Dit is een record. Uit Thüringen, Sachsen en Beieren ontbreken nog gegevens, dus dit aantal kan nog iets hoger zijn.
Dit jaar gaf ook weer een toename te zien van het aantal broedparen. Tot vorig jaar was 2012 een topjaar. Na een kleine terugval van het aantal broedparen in 2013 gaf dit jaar weer een duidelijke toename te zien.
Het volledige jaarverslag leest u hier (in het Duits). Ook is het rapport, waarin de weersomstandigheden in mei het arriveren van de eerste bijeneters bepaalt, beschikbaar in het Duits.